Het College van Toezicht Auteursrechten geëvalueerd

Staatssecretaris Struycken van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft het zbo-Evaluatierapport over het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) aan de Tweede Kamer aangeboden. VOI©E ziet in het rapport bevestigd dat het tijd is voor een herijking van het wettelijk toezichtskader en het toezichtsbeleid en is blij met de aankondiging dat de staatssecretaris gaat onderzoeken welke aanpassingen van de Wet toezicht wenselijk zijn.
Het CvTA is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en de wet schrijft voor dat het beoordelen van het functioneren van een zbo eens in de vijf jaar plaats vindt. Het CvTA is sinds zijn oprichting in 2003 nu voor het eerst beoordeeld over de periode 2018 – 2023. In het onderzoek van de KWINK Groep is onder meer gebruik gemaakt van een online survey onder ondertoezichtgestelden en brancheorganisaties, interviews met het CvTA en enkele groepsinterviews met cbo’s en externe stakeholders.
Meer inzicht gewenst
Door de onderzoekers wordt geconcludeerd dat het CvTA er de afgelopen jaren onvoldoende in is geslaagd om zijn rolopvatting uit te leggen blijkens stevige kritiek uit de sector. Met de recent opgestelde toezichtstrategie beoogt het CvTA zijn rol verder te verduidelijken. Of hiermee meer duidelijkheid en draagvlak ontstaat voor het toezicht zal volgens de onderzoekers nog moeten blijken. Zij bevelen het CvTA dan ook aan meer duidelijkheid over en inzicht in het beleid en de uitvoering daarvan te verschaffen en samen met het ministerie de voortgang te monitoren.
De onderzoekers signaleren ook de lopende discussie over de vraag waar de verantwoordelijkheid van het interne toezicht eindigt en die van het publiekrechtelijk toezicht door het CvTA begint. De KWINK Groep concludeert dat het CvTA en de cbo’s erbij zouden zijn geholpen als de Wet Toezicht wordt verduidelijkt en vereenvoudigd en bevelen het ministerie aan daarmee aan de slag te gaan.
Eerste reactie VOI©E
In een eerste reactie op het evaluatierapport merkt de brancheorganisaties van de cbo’s VOI©E op dat het onderzoek te beperkt van opzet was voor een meer diepgaande analyse. Zo is er geen aandacht besteed aan de positieve ontwikkelingen die de sector heeft doorgemaakt (zie het rapport 15 jaar VOI©E) en aan de daaruit voortvloeiende vraag of de wet en het beleid daarop zouden moeten worden aangepast. Ook was er geen tijd en ruimte om het toezicht in Nederland te vergelijken met de rest van Europa. Daarom heeft VOI©E dat zelf onderzocht en geconcludeerd dat de elders in Europa actieve collectieve beheersorganisaties een minder in de beleidsvrijheid ingrijpende vorm van toezicht ervaren. (Zie bericht “Toezicht op collectief beheer in Europa onderzocht: Nederland blijkt buitenbeentje”.) 
Beleidsreactie Kabinet
In de Kabinetsreactie op het evaluatierapport geeft de staatssecretaris aan wel oog te hebben voor de ontwikkelingen in de sector en de door VOI©E onderzochte status van extern toezicht elders in Europa. “De conclusies van de KWINK-groep geven aanleiding opnieuw te bezien of sprake is van een passende balans tussen enerzijds het belang van toezicht op de juiste taakuitoefening door cbo’s en obo’s en anderzijds de kosten en andere (regeldruk)effecten die dat heeft voor de praktijk. Een vertrekpunt bij het vinden van het nieuwe evenwicht kan zijn het Europeesrechtelijk vereiste toezicht op de naleving van de regels die zijn gebaseerd op de richtlijn collectief beheer.”
Gelijk speelveld in Europa bepleit
Naar de mening van VOI©E is er in Nederland geen aanleiding meer voor een strenger toezichtsbeleid en is het ook voor een gelijk speelveld in Europa van belang dat de Nederlandse wet geen aanvullende bepalingen meer heeft ten opzichte van de Europese richtlijn over het toezicht. VOI©E ziet in het KWINK-evaluatierapport bevestigd dat het tijd is voor een herijking van het wettelijk toezichtskader en het toezichtsbeleid en gaat daarover graag op korte termijn in overleg met het CvTA en met het ministerie.

Documentatie:

16-05-2025