VOI©E werkt in overleg met het CvTA aan een alternatief voor de kostennormering-AMvB, die met ingang van 2020 is vervallen. Het doel is om de kosten beter inzichtelijk te maken.
Op grond van artikel 2h van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties moet het CvTA erop toezien dat inhoudingen op rechteninkomsten redelijk zijn, in verhouding staan tot de door de CBO aan de rechthebbenden verleende diensten, worden vastgesteld op basis van objectieve criteria en de ingehouden kosten niet hoger zijn dan de gerechtvaardigde en gedocumenteerde kosten. Tot 2020 was sprake van een kostennormering-AMvB die uiteindelijk ook niet de voorkeur had van het CvTA. Deze AMvB is vervallen. In overleg met het CvTA is onderzocht of gewerkt zou kunnen worden met een benchmarksysteem zoals dat voor de pensioensector is opgezet. Daaraan is in de periode 2018 – 2020 gewerkt, met ondersteuning van IBI (Institutioneel Benchmarking Instituut). Eind 2020 is geconcludeerd is dat het benchmarkproject veel waardevolle informatie heeft opgeleverd, maar de wereld van de CBO’s enerzijds te klein en anderzijds te verschillend is voor een zinvolle benchmark.
In overleg met het CvTA is gewerkt aan een werkbaar alternatief dat de gewenste inzichten voor de interne en externe toezichthouder en voor rechthebbenden en overige stakeholders kan opleveren, in de vorm van drie producten:
1. Uitbreiding rapportage kerncijfers aan het CvTA
Het CvTA maakt ieder jaar een rapport over de stand van zaken in CBO Nederland, waarbij een groot aantal resultaten van de CBO’s ook op een rijtje wordt gezet. Deze rapportage wordt uitgebreid, onder meer met een verdeling tussen repartitie en incasso kosten. Deze rapportage geeft het CvTA meer inzicht en kan door het CvTA desgewenst gebruikt worden voor nader overleg met de CBO’s.
2. Inzichtelijk maken van de geldstromen
Door de belangrijkste collectieve Nederlandse geldstromen van incasso tot en met repartitie inzichtelijk te maken, kan de branche laten zien dat er een beperkt aantal ‘loketten’ voor betalingsplichtigen is en dat de CBO-sector op efficiënte wijze zorgt dat de gelden bij de rechthebbenden ook via een beperkt aantal loketten terecht komt. Zichtbaar wordt dat de ‘overlap’ in incasso- en repartitieactiviteiten tussen CBO’s heel beperkt is en daar waar overlap aanwezig lijkt, kan worden uitgelegd. Tevens wordt zichtbaar gemaakt dat er al veel wordt samengewerkt. In de loop van 2023 zal dit in een concreet product worden gepresenteerd.
3. Eigen kostennorm per CBO
Elke CBO stelt vooraf zijn eigen kostennorm vast, voor het eerst voor 2023 en eventueel meerdere jaren. Rechthebbenden hebben zeggenschap in de vaststelling van de kostennorm vooraf, en in voorkomende gevallen wordt via “comply or explain” achteraf aangegeven waarom de CBO in het voorafgaande kalenderjaar onder of boven de kostennorm is gebleven, voor het eerst in 2024 over het verslagjaar 2023. CBO’s die in een zogenoemde keten functioneren besteden in hun rapportage aandacht aan de ketenkosten, waarvoor eveneens door de betreffende CBO’s een norm zal worden vastgesteld. Voorts wordt inzicht gegeven in de ambitie van de CBO wat betreft de kostenontwikkeling, de belangrijkste kostendrijvers, het interne besluitvormingsproces, inclusief afstemming met het interne toezicht ten aanzien van de vaststelling van de kostennorm en handhaving daarvan en hoe en op welke wijze de (vertegenwoordigers van) rechthebbenden daarop hebben gereageerd in het orgaan c.q. organen waarin rechthebbenden zijn vertegenwoordigd.
Of hierop nog aanvullingen nodig zijn wordt in 2023 verder met het CvTA besproken.